Het belangrijkste is dat ik er nu pas echt de lol van in ga zien. Het maken en vormen van zelfgebakken koekjes is bijna als het leven zelf: soms zit het mee en soms zit het tegen. Als vrouwtje Ongeduld wil ik niet teveel tijd spenderen aan het eindeloos herhalen van slechts één recept. Liefst zou ik alle koekjes die er bestaan ten minste een keer willen bakken. En omdat er in de Koekjesbijbel een enorm assortiment staat, houd ik me daar voor nu even aan vast. Temeer omdat de meeste recepten aardig lijken te kloppen.
Enfin, de volgende dag was het natuurlijk nog minstens twee keer zo stevig, maar toch opvallend goed snijdbaar. Nette, dunne plakjes snijden vergt focus, aandacht en een verdraaid vaste hand. Vooral dat laatste is niet mijn beste eigenschap, wat zich in het resultaat laat zien. Ze ogen een tikkie slordig. Echter, niet getreurd daarom. Koekjes zijn als goede poëzie, naast vormvastheid bestaat er altijd zoiets als dichterlijke vrijheid. (Haha, daar heb ik me weer mooi uit weten kletsen). Halverwege de baktijd heb ik ze wel een keer omgeflipt, dat leek me gevoelsmatig beter. Al met al werd het toch een prima gelukt koekje met een verrassend knapperige bite en een herfstig-kruidige smaak.
Pain d’amande flinterdunne Vlaamse koekjes
Ingrediënten: (voor 70-100 koekjes)
75 gr blanke amandelen
100 gr boter
165 gr donkerbruine basterdsuiker
30 ml water
¼ tl zout
250 gr bloem
1½ tl kaneelpoeder (ik gebruikte gingerbread mix voor extra kruidigheid)
½ tl baking soda
Week de amandelen 30 minuten voordat je het deeg gaat maken in ruim water. Giet ze af en dep ze droog met een theedoek.
Doe de boter, basterdsuiker, het water en zout in een steelpan en verwarm al roerend tot de boter gesmolten en de suiker opgelost is.
Voeg de helft van de bloem toe en roer erdoor. Voeg vervolgens de rest van de bloem, het kaneelpoeder en de baking soda toe en roer tot een soepel deeg.
Meng als laatst de amandelen door het deeg.
Bekleed een vierkante bakvorm van 20 bij 20 centimeter met plasticfolie en doe het deeg daarin.
Druk het deeg naar 1 kant, zodat er een rechthoekig blok ontstaat van 20 bij 3,5 bij 6 centimeter.
Verpak het deeg strak in plasticfolie en laat het 1 nacht rusten in de koelkast. Dit proces heet “rijpen”.
Verwarm de oven voor op 160 °C (145 ˚C hetelucht) en bekleed een bakplaat met bakpapier.
Snijd met een scherp mes plakjes van 2 millimeter dikte van het deeg.
Leg deze op de bakplaat en bak de koekjes 8-13 minuten.
Laat ze na het bakken afkoelen op een rooster.
Bron: Koekjesbijbel – Rutger van den Broek