Toen ik nog in Brabant woonde, vond ik minstens één keer per week het befaamde worstenbroodje op mijn bord. Dat was altijd smullen, want ons mam wist precies bij welke bakker ze het lekkerst waren. Van begin mei tot half juni aten we ten minste ieder een pond van het witte goud. Twee scharreleitjes erbij, rijke botersaus en een nieuw aardappeltje uit de moestuin van pap. Bolle buiken kreeg je ervan, maar wat was het altijd heerlijk! En dan zwijg ik nog maar even over de Bossche bollen en de eierkoeken die soms doodgewoon een boterham vervingen.
Ja, het leven was goed in het Brabantse land. Maar eenmaal de overstap genomen naar Zeeland, kon ik ook daar niet om het gejubel van mijn nieuwe buurtjes heen: in deze provincie eet je veelvuldig een met dik roomboter besmeerde bolus. Bij voorkeur bie de koffie. Vanzelfsprekend heb ik deze gewoonte overgenomen. Een andere Zeeuwse specialiteit is het palingbroodje. Precies: een broodje met een ferm stuk paling erin. Probeer er niet van te happen, want dan blijft de graat in je keel steken! Palingbroodjes eet je alsof je een mondharmonica bespeelt. Overdwars dus.
Ja, het leven was goed in het Brabantse land. Maar eenmaal de overstap genomen naar Zeeland, kon ik ook daar niet om het gejubel van mijn nieuwe buurtjes heen: in deze provincie eet je veelvuldig een met dik roomboter besmeerde bolus. Bij voorkeur bie de koffie. Vanzelfsprekend heb ik deze gewoonte overgenomen. Een andere Zeeuwse specialiteit is het palingbroodje. Precies: een broodje met een ferm stuk paling erin. Probeer er niet van te happen, want dan blijft de graat in je keel steken! Palingbroodjes eet je alsof je een mondharmonica bespeelt. Overdwars dus.
En toen ik in 1978 Friesland bezocht om te leren zeilen, ontdekte ik aldaar nieuwe specialiteiten. In deze noordelijke provincie eet je suikerbrood bij het ontbijt, drink je een straffe Bergenburger wanneer je – zoals ik destijds meerdere malen – verkleumd en drijfnat zit op te warmen nadat je een fikse bak water over je heen hebt gekregen na een foutief uitgevoerde laveerpoging en ‘s avonds bij de koffie zijn daar die overheerlijke Fryske dúmkes. Een bros koekje met anijssmaak en nootjes.
Fryske dúmkes uit de Koekjesbijbel
Ingrediënten: (voor 30-40 koekjes)
110 gr boter, op kamertemperatuur
120 gr lichtbruine basterdsuiker
1½ tl gemalen anijszaad
2½ tl anijszaad
¼ tl kaneelpoeder
¼ tl zout
25 ml melk, op kamertemperatuur
200 gr bloem
1½ tl bakpoeder
75 gr hazelnoten, grof gehakt
Bereidingswijze:
Doe de boter, basterdsuiker, het anijspoeder, anijszaad, kaneelpoeder en zout in een kom en meng door elkaar.
Meng de melk erdoor en voeg vervolgens de bloem en het bakpoeder toe.
Kneed alles tot een deeg en meng er als laatst de gehakte hazelnoten door. Verpak het deeg in plasticfolie en laat het minimaal 1 uur rusten in de koelkast.
Meng de melk erdoor en voeg vervolgens de bloem en het bakpoeder toe.
Kneed alles tot een deeg en meng er als laatst de gehakte hazelnoten door. Verpak het deeg in plasticfolie en laat het minimaal 1 uur rusten in de koelkast.
Verwarm de oven voor op 170 °C (155˚ hetelucht) en bekleed een bakplaat met bakpapier.
Kneed het deeg kort door en rol het vervolgens op een licht bebloemd werkblad uit tot een dikte van 1 centimeter.
Snijd het deeg in rechthoekjes van 2,5 bij 5 centimeter en leg deze op de bakplaat. Het deeg dat overblijft kun je opnieuw uitrollen.
Bak de dúmkes in 20-25 minuten goudbruin en gaar en laat ze afkoelen op een rooster.
Bron: Koekjesbijbel – Rutger van den Broek
0 reacties