Het was al weer lang geleden dat ik bij mijn zuiderburen op bezoek was. Te lang, om eerlijk te zijn. Om de zoveel maanden laat ik me met enige gretigheid onderdompelen in hun bourgondische, relaxte levensstijl. Altijd als ik er ben, zie ik hen volkomen ontspannen aan de lunch zitten, uiteraard mét het onafscheidelijke glaasje witte wijn.
Jaloers zou je er van worden! Want wat is dat toch met ons, idiote, nuchtere Nederlanders? Waarom hebben wij altijd zo enorm veel haast, waar komt toch die immer aanwezige stress vandaan en vooral: hoe komt het dat wij onszelf geen tijd gunnen om fatsoenlijk te lunchen? Niemand kan toch beweren dat er aan het naar binnen werken van een klef broodje kaas enig plezier valt te beleven?
Enfin, vandaag zou ik dezelfde genoegens ondergaan als mijn zuiderse fijnproevers. De weersomstandigheden waren dusdanig dat men beter binnen kon vertoeven, maar om nu slechts voor een lunch af te reizen, vinden G. en ik zelfs te gortig. Ik zocht naar iets van verpozing en kwam bij het Arboretum in Kalmthout terecht. Waarschijnlijk zouden de rhododendrons ver op hun retour zijn, maar dan zouden toch in ieder geval de rozen mooi in bloei staan.
En route dan maar. Toen ging het miezeren. De miezer werd heviger en resulteerde tenslotte in pijpenstelen. Cats and dogs, u kent dat wel. Hartelijk dank, weergoden! We besluiten om dan maar eerst de lunch te gebruiken. Na wat ronddolen in de prachtige, bosrijke omgeving (lucky you als je daar mag wonen) ontdekken we restaurant Rascasse. Als we de parking op rijden, zien we tot onze teleurstelling dat deze helemaal vol is. Oei, dat belooft niet veel goeds voor een vrij tafeltje. Dan komt met gehaaste pas een man in koksbuis ons tegemoet lopen. Hij wijst een plaats aan waar we mogen staan. Is er dan binnen nog plaats, vraag ik. “Voor u altijd”, is het vriendelijke antwoord.
Restaurant Rascasse
De charmante gastvrouw (naar later blijkt tevens de eigenaresse) begeleidt ons naar de laatste lege tafel en vraagt wat we willen drinken. Voor G een witte wijn, voor mij liever iets niet-alcoholisch. Even later laat de dame mij ruiken aan drie flessen seedlip. Hoewel ik de naam van deze verfrissing zonder alcohol al meerdere keren was tegengekomen, had ik dit nog niet eerder geproefd. Mijn keuze valt op de Grove 42. Gecombineerd met een premium tonic, blijkt dit een voltreffer en doet het beslist niet onder voor de originele gin-tonic. Citrusfris, met tonen van mandarijn, citroengras, gember en citroen.
Op tafel verschijnt een gekruid platbrood met een fijne humus-dip. Heel lekker. Nieuwsgierig als ik ben, bekijk ik het interieur. Geen overdaad aan decoratie hier, maar rustige zwart-wit-grijstinten met eenvoudig gedekte tafels, voorzien van een witte loper. Aan de muur kunstige schilderijen van diverse vissoorten.
Er volgen twee amuses. Een gedraaid filodeegbakje met een crème van geitenkaas en doperwten en radijs met avocadocrème. Beide hapjes zijn hoog op smaak en dus een fijne binnenkomer.
Als voorgerecht opteer ik voor vegetarisch. Dat komt prima voor elkaar, zegt de gastvrouw. En dat is ook zo. Mijn voorgerecht komt in drie delen op tafel. Een kleine bowl aspergesoep met basilicumolie, welke qua smaak prima is, maar voor mij iets te dik. Op een groot wit bord een asperge, voorgesneden in superdunne tranches en in een grappige kronkel neergelegd. Ook hierbij de basilicumolie. Ernaast op een krokantje een zacht gegaarde eidooier. Een heerlijke combinatie van smaken en texturen.
Tevens hoort er nog een derde bord bij mijn voorgerecht. Gehalveerde zoete tomaatjes, avocado, avocadocrème, een krokantje en diverse kruiden. Alles heerlijk fris van smaak.
Mijn G. geniet van een ceviche van (ik moet hier echt even een slag om de arm houden, omdat ik, heel ongebruikelijk voor mij, geen enkele notitie heb gemaakt) makreel in een saus met vadouvan. Bovenop een geroosterde wortel en de eerder genoemde avocadocème is ook bij dit gerecht aanwezig.
Eerlijk gezegd vind ik het altijd getuigen van weinig creativiteit als de keuken in meerdere gerechten eenzelfde component gebruikt. Maar goed, G vindt het een prima gerecht en heeft niets te mopperen.
Enkele minuten nadat de borden zijn weggehaald, komt de ober al met de hoofdgerechten. Oeps, dat gaat hier wel erg snel! Ik snap het wel, wij waren laatkomers, dus proberen ze in de keuken alles “recht te trekken”, desondanks zie ik mijn idee van een lange en relaxte lunch in rook op gaan.
Mijn hoofdgerecht bestaat uit rode mul, in het buitenland ook wel rouget genoemd. Een heerlijk visje met een uitgesproken stevige smaak, dat hier helaas niet zo’n grote bekendheid geniet en daardoor ook niet goed verkrijgbaar. Mijn vaste visleverancier heeft deze mulletjes echter regelmatig, dus ben ik vertrouwd met de smaak ervan. Ik vind rode mul veel fijner dan bijvoorbeeld tong, welke over het algemeen toch bekend staat als de Koning onder de vissen.
Rouget dus op mijn bord. Twee flinke filets in een saus op basis van wei. Erbij mosselen en geroosterde groentes, zoals artisjok, tomaatjes en een hele bleekselderijstengel, die eerder rauw genoemd mag worden. Jammer, want ik ben dol op deze groente. Blij word ik weer wel van de fikse portie parelcouscous, waarop dit alles ligt. Misschien klinkt het vreselijk achterhaald en oubollig, maar ik vind een beetje “vulling” bij vlees of vis nog steeds erg fijn. Overigens is dit een bordje vol heftige smaken, niet voor elke gast weggelegd, vermoed ik.
De andere kant van de tafel heeft gekozen voor vlees. Duroc varkensvlees welteverstaan. Ook hier geroosterde groenten: ragfijn gesneden bloemkool – heel decoratief – en stengelui. Het vlees is heerlijk mals en sappig, maar in het midden wel erg rosé. Ik vermoed dat de kerntemperatuur daar niet boven de 55˚C is geweest, terwijl een minimum van 60˚C voor medium varkensvlees toch echt gewenst is. Enfin, G. is een gemakkelijke eter, legt het stukje rauwe vlees opzij en maakt er verder geen punt van.
We sluiten af met een prima espresso, een verse muntthee en een paar zelfgemaakte friandises: een cheesecakeje met citroen en een zalig bokkenpootje. Dit alles is inbegrepen in de prijs van het tweegangen lunchmenu van €34,50. Een hele redelijke prijs.
Ondanks een paar kleine minpuntjes, verlaten we toch tamelijk tevreden rond drie uur het pand. Het is goed toeven bij Rascasse en de gastvrouw is een pareltje van alerte dienstbaarheid. Kortom, een adresje om naar terug te keren.
Wat leuk dat je bij mij om de hoek zat. Blij dat het toch niet tegen gevallen is bij Rascasse. Ben er na een mislukte verjaardagslunch jaren geleden niet meer geweest.
Tip voor een volgende bezoek aan mijn dorp, en dicht bij het Arboretum: Huize Alberic. Je moet wel wat geluk hebben met de (kleine) kaart maar voor een alleseter lijkt me dat geen probleem.
Ahhhh, wat een toeval! We raakten aan de praat met erg aangename mensen van een naastgelegen tafeltje en ook zij raadden ons Huize Alberic aan. Dit adres stond dus al op de lijst om nog eens te bezoeken! Dank!
Ik ken ladingen Ollanders die wel uitgebreid lunchen… Dat gezegd hebbend: op wat kleine foutjes na klinkt dit zeker aangenaam en dat is prettig.
Misschien is uitgebreid (warm) lunchen in het midden van het land meer ingeburgerd, maar hier in Zeeland zeker nog niet, Carla. De sterrendagen uitgezonderd natuurlijk. Het is om die reden dat ik graag uitwijk naar onze zuiderburen.