Verwachtingsvol kijken we op de zevende dag van onze vakantie door de raampjes van ons buitenhuisje naar buiten. Prima strandweertje, hadden de weermannetjes voorspeld. Twintig tot vierentwintig graden. Wij zitten er klaar voor.
Hmm, behoorlijk grijs nog. En die zwiepende takjes aan de Japanse sierwilg, betekent dat een vriendelijk zuidwestenbriesje of gaat dit uitmonden in een verraderlijke zomerstorm?
Ik besluit het even af te wachten en snuffel tussen mijn ooit aangeschafte, maar nooit ingekeken boeken. Veel ervan zijn gekocht op boekenmarkten. Oude, beduimelde exemplaren met vergeelde bladzijden. Leuk om te hebben, ze ruiken echter naar meer dan zes decennia lang vastgehouden worden door ongewassen vingers, dus echt plezierig lezen is het niet.
Desondanks sla ik vandaag het Kook- en Huishoudboek van Wilma Münch open, vierde druk uit 1943. Eetgewoontes uit den Ouden Doosch. Lachen geblazen. Hoe je je als welgemanierd mensch aan tafel hoort te gedragen bijvoorbeeld. Persoonlijk plaats ik grote vraagtekens bij de “haartjes en andere kleine ongerechtigheden uit uw soep”. Het zal normaal geweest zijn in die tijd. Ik laat jullie meegenieten.
Hoe gedraagt men zich aan tafel anno 1943?
Een kleine greep uit het vele, dat iemand doet en nalaat om aanspraak te kunnen maken op den naam van welgemanierd mensch.
Kom met SCHOONE HANDEN, ook SCHOONE NAGELS, behoorlijk gekleed en gekapt aan tafel.
Leg uwe linkerhand, wanneer ge alleen met een vork eet, naast het bord op tafel.
Houd bij het kauwen den mond gesloten.
Spreek niet met gevulden mond.
Begin niet te eten, voordat allen zich bediend hebben.
Zit aan tafel rechtop.
Neem gesneden brood, cadetjes enz. met de HAND van de broodschaal, niet met uw mes of vork.
Neem nooit iets met uw EIGEN VORK van de vleeschschaaltjes.
Leg na gebruik uw mes weer op den messenlegger.
Steek nooit uw mes in den mond.
Reik nooit om een schaal enz. voor een ander langs, maar vraag u het gewenste te geven.
Neem een schaaltje met vleesch enz. in de linkerhand en hanteer met de rechterhand het daarbij behorende vorkje.
Leg nooit beentjes naast uw bord, maar op de rand ervan of op een voor beentjes bestemd bord.
Leg haartjes en andere kleine ongerechtigheden uit uw soep, onopvallend en zonder extra kennisgeving op den rand van uw bord, ze worden er niet met opzet in gedeponeerd.
Veeg den mond altijd eerst af, voor ge uit een glas drinkt.
Veeg den mond nooit af aan een opgevouwen servet.
Neem nooit zóóó grote porties, dat anderen te weinig krijgen.
Leg, wanneer ge klaar zijt, uw mes en vork op het bord.
Ook bij het recept voor groentensoep kan ik mijn lachen niet inhouden. Groenten die meer dan een uur in de soep gehangen hebben zijn waarschijnlijk net iets meer dan beetgaar. Zeg gerust: plat. En of ze nog vitaminen bevatten? Enfin, lees hier hoe men het vroeger deed. Let ook vooral op de hoeveelheid zout. Tien gram is net iets minder dan een volle eetlepel. Dat gaat bij mij nog niet in vijf liter!
Groentensoep
250 gr (of minder) soepvleesch
1 ¼ ltr water
10 gr zout
stukje foelie
½ kopje vermicelli of 1 kopje Quaker havermout of rijst
verschillende groente, zoals prei, selderijknol, bloemkool, wortel, peterselie, doperwtjes spruitjes, slaboontjes.
Wasch het vlees, zet het op met water, het zout en de foelie en laat het 1 uur zachtjes koken.
Maak de groenten schoon. Schil de selderijknol en snijd hem in stukjes, snijd wortel en prei in schijfjes, haal de slaboontjes af en breek ze eenige keeren door. Wasch al die groenten.
Doe ze bij het vleesch en voeg, wanneer ze ½ uur gekookt hebben, de gewassen rijst of vermicelli toe en laat alles samen nog ½ uur koken. Neem het vleesch eruit. Maak de soep af met gewassen en fijngehakte peterselie. Ook kan het vleesch van te voren in kleine stukjes gesneden worden. Het kan er dan in blijven.
Tenslotte is in dit boek te lezen hoe die vermaledijde spruitjeslucht ontstaan is. Het is echt niet verwonderlijk dat veel mensen een nare smaak in hun mond krijgen als ze terugdenken aan de geur en smaak van de spruitjes van weleer. Een heel half uur koken …. daar wordt zelfs een overjarige autoband nog mals van. Vervolgens nog eens tien minuten stoven in een gigantische hoeveelheid boter. Ofwel: hoe men een van oorsprong gezonde groente in slechts veertig minuutjes kan omtoveren in een onverteerbare, calorierijke hap. Als ik dit afzet tegen mijn eigentijds spruitjes die hooguit 8 minuten gekookt zijn en slechts met een drupje citroen en een mespuntje boter worden omgeschud, dan schat ik zo in dat dit geen kost is voor de mensen van toen. Luistert en huivert.
1 kg spruitjes (voor 4 personen)
40 gr boter
geraspte nootmuscaat
zout
Snijd een klein stukje van het stronkje en verwijder zoo nodig het leelijke, buitenste blaadje. Snijd vooral niet teveel af, daar dan het kropje uit elkaar valt. Wasch ze goed. Doe ze in kokend water met 10 gr zout per liter water en kook ze ½ uur. Probeer of ze gaar zijn door in den stronk te prikken met een vork, ze moeten zacht zijn. Laat ze op een vergiet uitlekken en stoof ze met de boter nog een tiental minuten. Rasp er in de schaal wat nootmuscaat over.
Na al deze wetenswaardigheden tot mij genomen te hebben, is er nog steeds geen streepje blauw aan de lucht te bekennen. Ik ben de overtuiging toegedaan dat dit alles vast ergens staat opgeschreven. Als een soort meerjarenplanning in het Grote Boek voor het Weer. Jammer alleen dat ik dit geschrift tot nu toe in geen enkele digitale bibliotheek ben tegengekomen. Zou dit wel het geval geweest zijn, dan had ik er waarschijnlijk stiekem al aardig wat in doorgehaald en/of gecorrigeerd. Om daarna linea recta te uploaden naar boven.
Wat de spruitjes betreft: mijn opa wilde die alleen eten als ze bruin gekookt waren en glibberig. Wij woonden naast oma en opa en de lucht kwam door de muur.
Gevolg ik lust geen spruitjes, en ik heb ze echt op vaak geprobeerd als ze op menu stonden door andere klaargemaakt.
Getsie! Ik kan me voorstellen dat je geen spruitjes meer hoeft. Mijn opa kookte de rode kool een hele dag. Gelukkig heb ik geleerd daar heel wat korter over te doen 😉
Met spuitjes kun je echter wel een lekker en gezond gerecht op tafel zetten! Ik heb het van jongs af aan geleerd om spuitjes te eten en nu kan ik het in de koudere periode niet laten liggen!