Ik voel me al wat beter vandaag. Minder ziek. Geloof ik. Correctie: ik wíl het geloven. Dus geloof ik. Of zoiets. Bovendien snak ik naar zuurstofrijke boslucht. Ik vraag aan mijn heertje G. (vroeger duidde ik hem als de Man, maar sinds de transitie van Blogger naar WP is ook hij getransformeerd) of hij ook trek heeft in een fijn wandelingetje. Dat heeft hij. Is het erg koud buiten, vraag ik hem. Hmmm, is het antwoord. Mijn G. is een pragmaticus. Altijd op zoek naar helderheid en transparantie.
Naar buiten
Met mijn kruin net boven de kraag van mijn warme jas uit, stiefel ik snel richting automobiel. Het bos ligt nu eenmaal niet in mijn achtertuin, dus zijn we genoodzaakt een tiental kilometers te overbruggen. Brrrr, ik vind het helegaar niet aangenaam, die venijnige Zeeuwse wind die langs mijn lichtelijk verhitte lijfje blaast. Enfin, ik ben nu eenmaal op weg, dus doorzetten maar.
Blaffende zeehond
We koersen richting Poelbos, alwaar ik direct na het uitstappen constateer dat die rotwind ook hier doet waar-ie goed in is: snerpen, striemen, fluiten. Meteen na de eerste bocht, begin ik opnieuw het gedrag aan te nemen van een blaffende zeehond met pseudo-kroep. Kef. En nog eens kef. Dan: blaf-blaf. Blaf-blaf-blaf-blaf. Heertje G. loert bezorgd naar me. Teruggaan, seinen zijn ogen. Inmiddels naderen we de rand van het bos en kijken we uit over vers geploegde Zeeuwse akkers. Zwarte, vette grond met diepe groeven. Normaliter een prachtig gezicht, maar nu even niet. We besluiten terug te keren naar het windvrije interieur van ons autootje, waarna we een tochtje maken door de zak van Zuid-Beveland.
We tuffen over de met populieren begroeide bloemdijken; doorkruisen wegen met luisterrijke namen als Kaneelpolderdijk en Siguitsedijk en hoewel de slee- en meidoorn momenteel geen weelderige bloemen dragen, blijven de binnendijken robuuste getuigen van hun langdurige strijd tegen het water. Een monumentaal landschap, waar binnen het in de zomer goed fietsen of wandelen is.
Na een klein uurtje houden we het voor gezien. Er wacht nog een lijstje boodschappen die gehaald moeten worden. Want ziek, zwak of misselijk: er dient natuurlijk wél gegeten te worden. Ik heb een preischotel met ham en kaas in gedachten. Recept volgt.
Ik hoop dat je inmiddels weer helemaal het ‘heertje’ bent, Nell. Nog even geduld: over een maandje (of twee) zijn er beslist al wat mooie dagen om te wandelen of te fietsen in het heerlijke Zeeland.
Dank je, Myriam, voor de allereerste reactie op m’n nieuwe blog! Gelukkig is de lente nabij: nog 64 dagen te gaan. Intussen blijf ik maar wat schrijven, lezen en eten 🙂