Het zakje za’atar lag al geruime tijd naar me te lonken. Ja, ooit zou het zeker van pas komen. In verschillende van mijn kookboeken was ik dit kruid al tegengekomen in recepten. Altijd gemakkelijk om alvast in huis te hebben, moet ik gedacht hebben toen ik het kocht.
Za’atar is de naam van het nationale kruidenmengsel van Palestina, maar tevens van omringende landen. Za’atar is een soort wilde oregano die smaakt naar tijm en oregano tegelijk. De gedroogde za’atar wordt fijngemalen en vermengd met sumak (gedroogde zure besjes van de azijnboom) en geroosterd sesamzaad. Het heeft een intense smaak.
Vandaag ontbrak de zin om lang in de keuken te staan. Het bed smeekte om verse lakens. De wasmand puilde uit. Planten vroegen om water. Er stonden zes onbeantwoorde mails in de wachtrij. De printerinkt was op en moest gerefilled, kortom, meer werkdag dan rustdag.
Borreltijd met za’atar
De uren vlogen om, terwijl er niemand in huis een seconde dacht aan de za’atar. Het leek er zelfs op dat niemand zich bekommerde om het avondeten. Je hebt soms van die dagen. Och, enkele dagen per maand permitteer ik mezelf een last-minute maaltijd. Nee, echt niet, dat wordt nooit een bezorgpizza of een afhaalchineesje. Daarvoor zijn de diepgewortelde culinaire genoegens te ver doorgedrongen in het bewustzijn. Het is een bezwering: liever een boterham met pindakaas dan een onverantwoorde, vette hap.
En zo werd het helemaal vanzelf 5 uur. Op dat tijdstip opende ik een flesje sappige Rioja, goot extra vergine olijfolie op de za’atar, mengde dit en sneed een vers desembroodje aan. Waarna G. en ik ons voor de televisie nestelden om maar liefst 8 afleveringen Dagelijkse Kost te bekijken. Nippend aan onze wijn en tussendoor telkens een stukje brood besmerend met de geurige za’atar.
Hoe een oer-Hollandsche gewone zondag met dito Hollandsche Wolkenluchten toch nog een exotisch tintje kreeg.
nou, ik weet ’t wel: 8 x Jeroen. En dan liefst in het echt. In mijn eigen keuken ;-))