Naar aanleiding van het televisieprogramma De Wereld Draait Door college, waarin topkok Robert Kranenborg een culinaire ode bracht aan de Koe, haal ik onderstaand stukje van 29 juli 2011 opnieuw naar boven. Niet alleen omdat ik me helemaal kan vinden in de uitspraken van deze chef (weet wat je eet, kauw, eet minder maar beter vlees), waardoor het qua inhoud een bijzonder kritische en waardevolle uitzending werd, maar veel meer omdat in huize Eetplezier de vleesconsumptie sinds jaren niet zo laag is geweest. Ja, dat heeft natúúrlijk alles te maken met de talloze schandalen in de vleesverwerkende industrie en ook met een toenemend respect voor al het leven om ons heen. Ik ben intussen meer dan voor een Meatless Monday.
Naarmate het aantal gegeven jaren op deze aardbol toeneemt, krijgt het begrip sterfelijkheid steeds meer betekenis. En wil ik zuinig zijn op alles wat me dierbaar is. Dat geldt zeker voor al die oneindige, zwart-witte toonbeelden van Hollandsch welvaren die traag door oneindig laagland gaan (vrij naar Marsman).
Laten wij ze koesteren, die koeien. Laten wij kritisch blijven vragen naar de herkomst als we bij de slager een stukje vlees aanwijzen, laten we ook minder courante delen eten, maar laten we vooral de hoeveelheden vlees beperken. Twee keer per week is meer dan voldoende. Opdat de koe, het varken en de kip een dierwaardig leven kunnen leiden. Vrij, vrolijk, stressvrij, in nabijheid van hun soortgenoten. Geheel op een zelfde wijze, zoals wij, mensen, ook het liefst hun bestaan kleuren.
29 juli 2011 schreef ik dit:
De slager bij mij in de buurt gelooft stellig in zijn vak. Als verkoper, wel te verstaan. Precies dat is wat hij wil: verkópen. En wát hij precies verkoopt, maakt hem niet zo gek veel uit. Alles waar vraag naar is, ligt in zijn vitrine. Bijzondere specials heet dat dan.
Ik ben er niet nieuwsgierig naar en word er al helemaal niet hongerig van. Bijzondere namen wekken de suggestie de producten naar een hoger plan te kunnen tillen. Boomstammetjes. Pepersteaks. Pomodori haasjes. Het is niets anders dan bewerkt, vooraf gekruid en/of gemarineerd vlees. Gemaksvoer voor de “snelle eters” van vandaag. Het smaakt zout of pittig (of in het ergste geval zout én pittig tegelijk), dus is het lekker.
De Moderne Mens zit vreemd in elkaar, want naast het gemaksvoedsel is er momenteel ook een hang naar voedsel dat smaakt zoals het hoort te smaken. Biologisch en ambachtelijk, dat zijn de termen van vandaag. Aangezien de mens van vandaag de gehele wereld doorkruist, ziet, hoort en proeft hij van alles op vakantie, wat hij thuis op de bank ook wil eten. Iberico-vlees bijvoorbeeld. Veelal gegeten op doorreis in Spanje en Portugal. Mals, smakelijk vlees. Dat komt omdat de varkens ter plekke vrij kunnen rondscharrelen.
De Ibérico varkens worden in het voorjaar met fris gras gevoed. In de zomer krijgen ze een mengsel van gerst en tarwe te eten. En in de herfst, wanneer de eikels van de bomen vallen, eten ze daarvan liefst tot 10 kg per dag! Bovendien zorgt het vele bewegen ervoor dat het vlees een nootachtige smaak krijgt en dat er vet in het spiervlees wordt opgebouwd. Juist in het vet wordt de smaak geconcentreerd. Kortom: vlees zoals het vroeger smaakte.
Back to Basic is hip. En de slager bij mij in de buurt wil meegaan met zijn tijd. Dus ging hij Iberico vlees inkopen. De eerste paar weken wist ik niet wat ik zag! Hier, bij mij om de hoek, Iberico koteletjes! Enfin, Man en ik aten onze buikjes rond. Tsjonge, het vet droop langs onze kin, maar lékker …..
Totdat de slager merkte dat de omzet van zijn Iberico vlees niet zo hoog was, als hij had berekend. De gemiddelde klant vond het er nogal “gewoontjes” uitzien. Daar had de slager bij mij in de buurt wel wat voor! Chimichurri bijvoorbeeld. Tex-Mex. Shoarma. Tok-Tok. Curry. Tandoori. Roept u maar! Zo werd de authentieke vleeskleur netjes bedolven onder een rode, gele of groene smurrie. De omzet steeg. Zowel de slager als de klanten waren tevreden.
Behalve dan die ene klant, in de vorm van mijn persoon. Het zijn vergeefse pogingen als ik voor de zoveelste keer informeer of er Iberico-koteletjes naturel zijn. Nee, mevrouw, alles op en hij wijst nadrukkelijk naar zijn vitrine. Ik moet ze bestellen, vindt de slager bij mij in de buurt. Dan kan hij er rekening mee houden dat ik ze “anders wil dan anders”.
Bestellen. Ja, ja. Zo gaat dat bij de slager van vandaag. Als je gemalen, kruidige, peperige, pittige, in dikke saus verpakte of van exotische namen voorziene vleesachtige dingen wil, kun je aanschuiven in de rij. Maar als je een stukje normaal vlees wil, is de slager bij mij in de buurt niet thuis. Toch gek, nietwaar?
Ook ik heb het college van R.K. gezien, hij is bepaald niet mijn favoriet maar hier heeft hij punten gescoord. We eten zelf weinig vlees, 1 hooguit 2 keer in de week en dan van goede afkomst. Het is een proces waar we in zitten, een bewustwording, weten wat je eet en weten waar het vandaan komt met respect voor de natuur en de beesten.
Ik hoop maar dat hij met deze uitzending nog meer mensen heeft gemotiveerd om na te denken wat ze allemaal naar binnen proppen en wat voor consequenties dat heeft voor alles wat leeft.
Want dat het anders moet staat voor ons vast, maar of dat ook gaat lukken……
PS mooi stukje over de slager, jammer dat het echt zo gaat.
Ik ben het volledig met je eens, Karin! Zoals het nu gaat in de bio-industrie is krankzinnig. Het is jammer dat de consument niet kritisch genoeg, mensen kopen al die troep waardoor de markt in stand blijft. Als wij die onnozele boomstammetjes (maar ook wintervla en ontbijtdrankjes) lieten staan in de schappen, werd de productie vanzelf afgestemd op de vraag van de consument. Maar goed, wij worden het bos in gestuurd met allerhande ongerief en geven geen kik.
Intussen zoek ik mijn boodschappen bij lokale ondernemers en de spaarzame slager/groente- en kaashandel met hart voor hun vak.
Wij eten wel elke dag vlees maar nooit die gemarineerde met saus overdekte troep met vooral smaakmakers, kleurstoffen en vooral zout ik voeg zelf wel de smaak toe. Ook eet ik alles van het beest, tong, hart, maag, lever en andere ingewanden, heerlijk, meestal mager en goedkoop. Maar ook iets met meer vet is zeer welkom, en zwoertjes zijn heerlijk om op te kauwen. Zonder vlees vinden we het gewoon minder lekker eten.
Alles van het beest eten is precies datgene wat RK ook propageert. Daarmee worden ten minste niet alle, minder malse en incourante delen, in het gehakt en de worst weggewerkt en is het dier niet alleen gedood vanwege de biefstukjes en de entrecote. Voor mij beslist geen ingewanden, brrrrr, maar jij bent in ieder geval heel bewust met je voedsel bezig, Lot!
Inderdaad, ik vind het ook opvallend dat je steeds meer “vlees” in de vitrine ziet
liggen met smurrie er over.
Het schijnt ook zo te zijn dat men het graag voorgegaard wil hebben, Yak.
Echte slagers zullen in de loop van de tijd wel helemaal uitsterven, net als echte visboeren.
De visboer in ons dorp weet niet eens het verschil tussen een gestoomde en een gerookte makreel. Naar een Harderwijker moet je maar helemaal niet vragen, als die nog bestaat.
Wat de vleesconsumptie betreft denk ik dat dit met het klimmen der jaren minder
gaat worden, althans bij mij is dat zo.
En over “goed vlees” gesproken, ik eet ook graag een Iberico koteletje en een stukje Angusbeef
Maar laten we nuchter zijn, hoeveel mensen kunnen dat betalen?
Het is comfortabel praten over de bioindustrie als je dat goeie stukje vlees kan betalen.
Je maakt me nieuwsgierig, Eduardus. Wat is een Harderwijker? En je hebt gelijk, niet iedereen kan altijd kiezen voor de betere producten. Toch is het, zoals alles in het leven, een kwestie van keuzes maken, alsook creatief zijn. Ik ken diverse mensen met een minder dikke portemonnee die uitmuntende gerechten weten te bereiden. Denk je ook niet dat wij al die “smurrie” uiteindelijk meebetalen?
Niets is gratis Nell (als ik zo vrij mag zijn)
En ik ben het volkomen met je eens, creativiteit in het bereiden van een gerecht is het belangrijkst (als je kunt koken).
Ik sta dikwijls versteld van de vragen die mensen stellen bij de slager of visboer over het behandelen van een product.
Dan denk ik stiekem bij mezelf “blij dat ik niet met je getrouwd ben”
De “Harderwijker” dat is een gestoomde bokking dus geen gerookte.
Er bestaan ook nog andere benamingen daarvoor.
In principe zijn ze allebei gerookt maar de Harderwijker is warm gerookt
en een bokking is koud gerookt. Heel verschillend van textuur en smaak.
Je ziet ze nog maar zelden in het westen.
Net zo verschillend als een gerookte en een gestoomde makreel.
Mensen hebben het meestal over een gerookte makreel en dan bedoelen ze een gestoomde.
Een gerookte makreel is steviger en zouter en heeft ook een uitgesproken rooksmaak. Die moet je dan ook fileren net als gerookte zalm.
Heerlijk op een versgebakken stokbroodje met grofgemalen zwarte peper er over.
Vroeger bestond er ook nog zoiets als gestoomde paling maar tegenwoordig heet alles gerookt.
Hoe ik dat alles weet?
Ik ben met vis opgegroeid. Waar een klein kind als het blèrt een speen in z’n mond gedrukt krijgt, kreeg ik er vroeger een nieuwe haring in 😉
Ah, nuttige informatie dit! Ik proef een hang naar authentieke, pure producten bij je. Da’s mooi, want er bestaat al teveel rommel die zogenaamd ook eetbaar is. Hoeft voor mij evenmin. Gelukkig kan ik me hier in Zeeland aardig redden met veel lekkernijen uit het water 😉