Al in mijn vroegste kinderjaren kon ik de kunst van het maken van een goede cake afkijken bij mijn lieve pap. Van het secuur afwegen van de bloem tot het behoedzaam kapot tikken van de eitjes, even later gevolgd door het staccato gezoem van de handmixer. Mijn gretige kinderoogjes volgden nauwgezet alle handelingen, want ik wist toen al dat een langdurig verblijf in de keuken van pap ofwel mam, altijd uitmondde in iets wat buitengewoon lekker was. Genoemde cake werd wel altijd een traditionele cake van gelijke delen bloem, boter, suiker en eieren. Want zo had pap het geleerd tijdens zijn bakkersopleiding. Experimenteren met diverse smaakjes kwam pas veel later. In mijn kinderjaren moest er voornamelijk hard gewerkt worden om het noodzakelijke brood op de plank te krijgen en waren snoeperijen een enorme luxe, waaraan men geen al te hoge eisen stelde.
Tegenwoordig is er op dat gebied veel veranderd. Smaken komen overal ter wereld vandaan, kennen geen grenzen meer. Lustig importeren we erop los. Van lychees tot harissa. Van miso tot sumac. Iedereen weet inmiddels wel hoe mortadella smaakt of bamboescheuten. Of zouden er echt nog mensen bestaan die waarop het gezegde: wat de boer niet kent, dat eet hij niet, van toepassing is? Ik kan me het haast niet voorstellen. Die nieuwsgierigheid naar nieuwe smaken is mij in ieder geval met de befaamde paplepel ingegoten. Misschien niet wat de cake betreft, maar dan toch in ieder geval wel voor alle andere gerechten die pap op tafel wist te toveren.
Hoe onbekender de smaak, hoe meer ik in mijn nopjes ben. Opnieuw iets toe kunnen voegen aan mijn culinaire rugzakje, geldt toch wel tot één van de meest plezierige zaken van het leven. Goed, ik het had over cake, de oer-Hollandse standaard cake. Wist je dat je die een fijne opfrisbeurt kunt geven door er gaatjes in te prikken en daarna te overgieten met een suiker-ctroensapmengsel? Hierdoor ontstaat een lemon drizzle cake. Niks exotisch aan, maar wel lekker fris, lekker anders.
Hoe maak je een perfecte lemon drizzle cake?
Ingrediënten:
225 gram witte basterdsuiker
225 gram zachte ongezouten boter
4 eieren
225 g zelfrijzend bakmeel
1 geraspte citroenschil
Ingrediënten voor de topping:
sap van 1½ tot 2 citroenen (afhankelijk van de grootte)
85 gram witte basterdsuiker
Bereidingswijze:
Verwarm de oven voor op 180˚C (hetelucht 160˚C).
Als je geen Zeeuwse Knop gebruikt, kun je een gewone cakevorm bekleden met bakpapier.
Mix de zachte boter met de basterdsuiker tot een romige en bleke massa.
Voeg de eieren één voor één toe. Voeg het volgende ei pas toe als het vorige helemaal opgenomen is.
Zeef het zelfrijzend bakmeel en voeg dit in twee gedeeltes toe. Voeg als laatste de geraspte citroenschil toe en vermeng dit met de massa.
Lepel het mengsel in de Zeeuwse knop en zet in de voorverwarmde oven.
Bak de cake 45 tot 50 minuten totdat deze gaar is. Controleer tegen het einde van de baktijd door het insteken van een satéprikker. Als deze er schoon uit komt is de cake gaar.
Haal de cake uit de oven en laat afkoelen in de vorm. Maak intussen de topping.
Mix daarvoor het citroensap met de witte basterdsuiker.
Prik in de lauwwarme cake met een satéprikker allemaal gaatjes. Giet de topping over de cake. Het sap zal in de cake trekken en de suiker vormt een knisperende laag over de cake.
Laat de cake volledig afkoelen in de vorm. Verwijder de vorm en serveer.
Wat ik ervan vond? De cake smaakte voortreffelijk. Lekker fris door het vele citroensap. Hoewel ik angst had dat de 85 gr extra suiker het geheel erg zoet zou maken, was dat niet het geval. De Zeeuwse Knop is een bakvorm met een siliconen coating, waardoor het “lossen” van het baksel heel gemakkelijk gaat. Bovendien krijg je een prachtig, decoratief resultaat.
Mooi die Zeeuwse knopvorm! Ik heb hem ook een jaartje en alle gebak komt er prachtig uit!