Als G en ik op deze stralend-blauwe dag door het Zeeuwse landschap peddelen, zien we steeds weer iets anders wat onze aandacht trekt. Machtige vergezichten. (Te) kleine appeltjes aan de bomen, terwijl de pluk al bijna is begonnen. Een kreupel schaap dat loeiend staat te blaten, maar door zijn soortgenoten volledig wordt genegeerd. Een olijke boer op een tractor met een heus treintje van lege fruitkisten erachteraan gepikt. We groeten elkaar vrolijk. Verderop passeren we loom ogende koeien, nieuwsgierig loerend van achter hun prikkeldraad. Kleurrijke velden vol kamille, klaprozen en korenbloemen. Mooier blauw dan korenbloemenblauw bestaat er niet, constateren we. Hoewel dat van borage of komkommerkruid misschien nog wel intenser blauw is.
Kilometer na kilometer glijdt het wegdek onder ons vandaan. In de tussentijd blijven we goed om ons heen kijken, want zoals de gisteren overleden K. Schippers zijn leven lang verkondigde: als je goed om je heen kijkt, zie je dat alles gekleurd is. En zo is het ook. Wie goed kijkt, ziet meer. Van hem leerde ik dat, zelfs wanneer je inspiratie volstrekt opgedroogd lijkt, alles de moeite waard is om over te schrijven. Alles is van belang, zolang je er als observator waarde aan toekent. Het roestige tuinhek kan een schitterend gedicht opleveren. Een fragiel veldboeket kan uitmonden in een prachtig stukje proza.
Ondertussen wappert de altijd aanwezige Zeeuwse wind ons om de oren. Vestje aan, vestje uit. Met een noord-oostelijke bries vanaf het water en een zon die zich achter de wolken verschuilt, kan het knap fris zijn opeens. Om even daarna de zweetdruppels van het voorhoofd te wissen, als op een kronkelig weggetje, aan beide zijden omzoomd door hoge struiken, de koperen ploert zich opeens in volle glorie laat gelden.
Na drie uurtjes buitenlucht is het goed thuiskomen op onze vertrouwde basis. Door de overvloed aan licht, lucht, kleuren en warmte, hebben we dorst en hevige trek. Terwijl G de wijn openmaakt, weet ik me te ontpoppen als sneller dan snel. Aardbeien wassen, wijn opkoken, aardappelen schillen en opzetten, komkommer in blokjes snijden, uitje en veel verse dille hakken. Beetje mayo, yoghurt, mosterd, citroen, peper, zout, husselen met de nog lauwe aardappelblokjes en klaar is onze salade. Malse botersla ernaast met citroenige olijfolie, wat verkruimelde feta en versgemalen peper erover. Gekookt eitje. Aardbeitjes marineren zoals in onderstaand recept, waarna we ons relaxed achter een welverdiend glaasje gekoelde sauvignon blanc nestelen om na te genieten van al het moois dat we tegenkwamen op ons pad. Tevreden stel ik vast: hemelsblauwer dan dit wordt het niet.
Kilometer na kilometer glijdt het wegdek onder ons vandaan. In de tussentijd blijven we goed om ons heen kijken, want zoals de gisteren overleden K. Schippers zijn leven lang verkondigde: als je goed om je heen kijkt, zie je dat alles gekleurd is. En zo is het ook. Wie goed kijkt, ziet meer. Van hem leerde ik dat, zelfs wanneer je inspiratie volstrekt opgedroogd lijkt, alles de moeite waard is om over te schrijven. Alles is van belang, zolang je er als observator waarde aan toekent. Het roestige tuinhek kan een schitterend gedicht opleveren. Een fragiel veldboeket kan uitmonden in een prachtig stukje proza.
Ondertussen wappert de altijd aanwezige Zeeuwse wind ons om de oren. Vestje aan, vestje uit. Met een noord-oostelijke bries vanaf het water en een zon die zich achter de wolken verschuilt, kan het knap fris zijn opeens. Om even daarna de zweetdruppels van het voorhoofd te wissen, als op een kronkelig weggetje, aan beide zijden omzoomd door hoge struiken, de koperen ploert zich opeens in volle glorie laat gelden.
Na drie uurtjes buitenlucht is het goed thuiskomen op onze vertrouwde basis. Door de overvloed aan licht, lucht, kleuren en warmte, hebben we dorst en hevige trek. Terwijl G de wijn openmaakt, weet ik me te ontpoppen als sneller dan snel. Aardbeien wassen, wijn opkoken, aardappelen schillen en opzetten, komkommer in blokjes snijden, uitje en veel verse dille hakken. Beetje mayo, yoghurt, mosterd, citroen, peper, zout, husselen met de nog lauwe aardappelblokjes en klaar is onze salade. Malse botersla ernaast met citroenige olijfolie, wat verkruimelde feta en versgemalen peper erover. Gekookt eitje. Aardbeitjes marineren zoals in onderstaand recept, waarna we ons relaxed achter een welverdiend glaasje gekoelde sauvignon blanc nestelen om na te genieten van al het moois dat we tegenkwamen op ons pad. Tevreden stel ik vast: hemelsblauwer dan dit wordt het niet.
Gemarineerde aardbeien met vanille en steranijs
Ingrediënten: (4 personen)
1 vanillestokje
4 eetl crème de cassis
6 eetl honing
4 steranijs
½ l rode wijn, beaujolais of bourgogne
500 g aardbeien, gewassen en van hun kroontjes ontstaan
paar blaadjes munt
optioneel: roze peper
Bereidingswijze:
Bereidingswijze:
Snijd het vanillestokje open en schraap het merg eruit.
Doe het merg en het stokje samen met de crème de cassis, honing en steranijs in een pan met de wijn. Breng tegen de kook aan, laat dit afkoelen en zet het in de koelkast.
Halveer de aardbeien. Voeg de aardbeien toe aan de wijn en laat ze ten minste 30 minuten marineren.
Serveer de aardbeien in een mooi glas en strooi er eventueel wat roze peper over.
Garneer met muntblaadjes.
Bron recept: Mijn Franse keuken – Alain Caron
0 reacties