Hoe komt het toch dat sommige mensen zich zo heerlijk doelgericht in het NU weten te manifesteren en anderen in een permanente staat van afwezigheid verkeren? Ik schaar mezelf onder die laatste groep, de onverbeterlijke dromers. Specialisme: dagdromen. Als een blind paard huppel ik door mijn woonplaats, met een hoofd gevuld met dagdromen. Geen mens die ik herken als ze niet eerst keihard mijn naam door de straten loeien. Al menig, verontwaardigde kennis/vriend/vriendin/collega heeft reeds een hartig woordje met me gewisseld.
Waarmee ik zeker niet wil zeggen dat alle tevredenheid in mij op de vlucht geslagen is. Verre van dat, geef mij een pot thee, pen, papier en een bundeltje zonnestralen en ik ben gelukkig. Maar toch …. achter mijn oogleden voltrekken er zich taferelen die regelrecht uit een sprookjesboek lijken te zijn geplukt. Goudgele graanvelden, waar ik me als een soort Alice in Wonderland, doorheen wurm. Schuimende waterkolommen die me in hun woeste drift meevoeren naar groen-blauwe oases. Tropische eilanden waar de bounty’s aan de bomen groeien. Dat soort gedachtengangen. Ze ontstaan vanzelf tijdens het strijken, tijdens het koken, ja, wanneer niet eigenlijk? Even weg uit die gezapige sfeer, die vette, Zeeuwse klei die aan mijn voetzolen blijft plakken.
Dagdromen in de vette Zeeuwse klei
Vanmiddag deed ik een rondje door mijn geliefde stukje Zeeland. Hoog boven me vertoont de hemel zijn typisch Hollandse zomerluchten. In de bermen uitbundig bloeiende zuring, wilde kamille en statig uitziende berenklauwen. De schapen op de dijken staken voor even hun grazende activiteiten en kijken me verwonderd na, als ik ze groet. “Dag schaap”, roep ik vrolijk, terwijl ik in de verte de contouren zie opdoemen van de kerktorens van Kapelle en Wemeldinge. Op de Kattendijksedijk ligt het zoute laken van de Oosterschelde er stilletjes bij. De zon tovert veelkleurige diamantjes op het wateroppervlak. Geen witte zeilen, geen zwemmers. Zeeland is op deze doordeweekse dag, zo vlak voor het hoogseizoen losbarst, voor even nog in diepe rust.
Even verderop steekt de bloemenpracht van welig tierende boerenjasmijn en roze hortensia prachtig af tegen diepzwart geteerde boerenschuren. Ondanks al het moois dat aan mij voorbij trekt, voel ik dat ik toch weer begin te dromen. Dat ik een ander ben. Dat ik in een fijn, warm land woon. Met smaragdgroene heuvels en azuurblauwe meren. Overal om me heen groeien olijven, tomaten, citroenen en druiven. En dat ik dan in een statig wit buitenhuis woon met hectares land erom heen. Veel bomen ook, gebladerde monumenten die de tand des tijds onverzettelijk hebben weten te weerstaan. Als de zon op zijn hoogst staat, kan ik me in hun schaduw nestelen. Eindeloze grasvelden. De lucht is vervuld van de heerlijkste kruidengeuren: salie, rozemarijn, oregano.
De illusie
De keuken van mijn huis heeft ballroom-achtige afmetingen. Met in het midden een doorleefde achtpersoonstafel en naast het granieten aanrecht een imposante AGA, die dag en nacht brandt. Koele, glanzende tegels op de vloer. Uit de oven komt de geur van een geurige ossobuccoschotel. Ik sla de botermalse slablaadjes droog, snijd dieprode, zongerijpte tomaten in plakjes en garneer ze met zojuist geplukte basilicum. Ik neurie een liedje. Over dromen die bedrog zijn. Over wakker worden, je adem te voelen en je gezicht te zien. En dromen die gewoon naast je liggen. Zomaar, voor het pakken.
Ik ontwaak. Temidden van Zeeuwse velden vol wuivend vlas. Gatverdamme, laat ik nu in hemelsnaam niet afsluiten met valse sentimenten. Niks voor mij. Ik kan bij tijd en wijle misschien een beetje vaag typetje lijken, ik blijf wel een controlfreak en vaar graag rechte koers in de soms woelige levenszeeën. Hoofdzaken heb ik inmiddels aardig weten te scheiden van de bijzaken. Wellicht dat ik daarom zo vaak in gedachten ben. Om te peinzen. En te dromen. Want dromen moet je koesteren, anders worden het vanzelf nachtmerries.
Blijven dromen, blijven peinzen. Ik doe graag met je mee.
Helemaal met Els eens… 🙂 Ik ben gek op dagdromen… 🙂 Niks mis mee zolang je af en toe weer op de grond landt…
Toch lijkt me zo ’n vogelleven niet echt slecht: even landen, even fourageren en hoppa weer omhoog. Maar gelukkig heb ik een rijke fantasie 😉