Ik heb wat met het verleden. Mijn wortels zoals je dat zo mooi noemt tegenwoordig. Herinneringen. Geuren. Smaken. Geluiden. Beelden. Emoties. Dat “iets” verbindt ons met het universum waarin we leven. Het is het waard om je in de toekomst stevig aan vast te houden. Het dient als anker, zodat wij ons niet teveel van links naar rechts laten slingeren. Niet met alle winden meewaaien, niet stuurloos ten onder gaan. Wij, de van a naar b hollende Mensch, heeft houvast nodig, omdat wij kennelijk niet altijd in staat zijn onze zaakjes op de rails te houden. Heb ik helemaal zelf bedacht. En het bevalt me best.
Tot zover het filosofische element. Waar was ik? O ja: mijn roots, het verleden. Sommige gerechten zijn er onlosmakelijk mee verbonden. Kerriesoep bijvoorbeeld, inclusief rijst en rozijntjes. Het doet mij het water in de mond lopen en herinnert me vooral aan een regenachtige zomerdag aan de waterkant. Inmiddels een halve eeuw geleden, toen ik samen met mijn ouders een eetcafé bezocht om onze verkleumde ledematen enige warmte te verschaffen. In die tijd was dat een gebeurtenis van formaat: uit eten gaan. Als eerste kwam er een grote kom gele, dampende soep. Verwarmend, weldadig en toch pittig. Met rijst en rozijntjes als vulling.
Tot dan toe kende ik alleen nog maar de groentesoep en de tomatensoep van ons mam, maar vanaf die tijd is kerriesoep voor altijd deel van mijn systeem geworden. In tijden van nood hunker ik er naar. Of ik word zomaar, out of the blue, overvallen door golven weemoed. Dan komt er kerriesoep of in ieder geval een kerriegerecht op tafel. Als troost, als houvast. Of als onwankelbaar baken in barre tijden.
Brabant het land waar mijn wieg heeft gestaan
Op die kalme zaterdag komt het allemaal bij elkaar. De gouden ploert schijnt voor het eerst sinds tijden. Op het programma staat een ritje naar Zundert. Niet ver daar vandaan ben ik opgegroeid in het rijke Roomse land. Met devote Mariabeeldjes in moderne pastelkleuren, achter het bed opgestelde wijwatervaatjes, moppen tappende pastoors, flessen kado gekregen Lourdeswater, waarin na enkele maanden de algen welig tierden en vooral véél Brabantse leut. Het is een bijzonder deel van het land. En dat is het.
Als ik in mijn moederland arriveer, voelt de atmosfeer direct zachter en lichter. De automobiel wordt ver buiten het dorp gestald, zodat we een mooi fietstochtje voor de boeg hebben. Nog maar net onderweg of we worden vriendelijk gegroet. En dat gaat maar door, alsof iedereen hier zorgeloos en blij door het leven huppelt. Mijn wortels.
Dat is in Zeeland wel even anders ….. Daar heeft de eeuwige zuidwestenwind diepe fronsen in het voorhoofd gebeiteld en trapt de eenzame fietser de adem uit zijn longen. Frivoliteiten als een ander groeten, is niet des Zeeuws. Hier wordt gewerkt, geworsteld en gestreden. We strijken neer op het terras Bij de Nonnen. Nu we reeds enkele keren in sappig dialect zijn aangesproken, beginnen we vanzelf mee te doen. Hedde worstebrôôdjes? Beetje domme vraag. Natuurlijk hebben ze die.
Nadat we gesmuld hebben van de wekelijkse traktatie uit onze kindertijd, vervolgen we onze tocht. We genieten met volle teugen van alles wat er om ons heen te zien en te horen is. Hooggehakte jongedames die ons luid kwetterend voorbij fietsen. Kwekerijen met eindeloze velden vol jonge struikjes. De deuropening van een verveloos café-biljart (ja echt, ze bestaan nog) waaruit de geur van verschraald bier ons tegemoet walmt. De Brabantse gastvrijheid omringt ons in al zijn omvang.
Terug in Zeeland
En ’s avonds thuis, waar de eeuwige Zeeuwse wind ons om de oren waait, is daar de kerriesoep. Lepel na lepel glijdt naar binnen. Kalmerend. Troostend. Als een hand op mijn schouder. G. en ik sudderen nog wat na in onze weemoedige stemming en komen eensluidend tot de conclusie: het leven is écht goed in het Brabantse land. Want hoe mooi Zeeland ook is en hoe graag we er ook wonen, onze wortels liggen toch voor altijd daar. Daar, waar onze wieg heeft gestaan.
Wat kan jij toch prachtig beeldend schrijven Nell!
Iets dergelijks had ik zelf ook willen schrijven, je ruikt de soep bijna!
Kerrysoep heb ik leren koken op de huishoudschool, begin 60-er jaren en er ging ook nog rijst door. Nu ben ik niet zo soeperig maar van avond ter gelegenheid van dit logje doe ik wel kerry in de bloemkool-gehakt maaltijd die ik ga maken. Dank voor het idee
Wat een vreselijk aardig compliment. Dank je wel, Margriet!
Ontzettend mooi geschreven. More, more!
Toevallig net kliekje bloemkool met kerriesaus opgegeten. 1 van de 2 kerriegerechten van m’n moeder, naast die bekende soep … heerlijk.
Zo kom ik makkelijk in mijn eigen `memory lane`. Bedankt Nell voor de warme en mooie stuk!
Anna
Wat een ontzettend leuk stuk over roots. Altijd als ik over de Maasbrug rijd en het provinciebord zie ben ik weer thuis in mijn Brabantse land. In Liempde of in Den Bosch meteen verschuift mijn accent Prachtig verhaal!
Dank allemaal voor jullie hartverwarmende reacties!