Aspergesoep. Klinkt zo lekker als een doodgewone Nederlandse soep, die zonder enige moeite in een handomdraai op tafel staat. En zo is het ook natuurlijk. Als je de basis te pakken hebt, is je soep al zo’n beetje klaar.
Pakjes of zakjes met eenzelfde naam erop, hebben de smaak van een jarenlang gedroogd veldboeket. Wantrouw ze allemaal! Sommige mensen kunnen de onhebbelijke gewoonte hebben nog een zakje van deze rommel toe te voegen aan hun zelfgemaakte soep, puur en alleen “voor de smaak”. Nooit aan beginnen! Je verprutst er alles mee.
Asperges dus als basis. Ik at ze voor het eerst afgelopen dinsdag. Dikke, witte, malse stengels met overvloedig roomboter, geprakte eitjes en aardappeltjes. Voelt elk jaar opnieuw alsof ik in hoogst eigen persoon jullie nieuwe Koningin geworden ben, in plaats van Maxima. Dat terzijde.
Aspergesoep
Aangezien asperges niet in een bodempje water gekookt worden, maar in een ruime hoeveelheid, houd je dus meestal flink wat kookvocht over. Dit bevat heel veel smaak. Op de dag dat je aspergesoep wilt eten, maak je eerst een roux van gelijke delen boter en bloem. Er zijn vele manieren om roux te maken, maar ik doe het op de manier zoals mijn vader het me geleerd heeft. Boter smelten, bloem in kleine beetjes erbij tot een heuse deegbal ontstaat, deze weer platdrukken en een vijftal minuutjes laten garen (ongare bloem geeft een onaangename smaak).
Daarna lepel voor lepel het koude aspergevocht toevoegen. Roeren, roeren en nog meer roeren. Gebruik een garde tot een gladde, gebonden saus ontstaat. Ik voeg dan een zelfde hoeveelheid geconcentreerde (kalfs- of groente)bouillon toe. Peper, zout en een snufje nootmuskaat erbij. De achtergehouden aspergekontjes mee verwarmen en het aller-, allerlekkerst is natuurlijk afmaken met een scheutje room.
Dat heb ik dit keer braaf achterwege gelaten, vanwege een overdaad aan guilty pleasures in de afgelopen week. Kwestie van keuzes maken. En goed voor je lichaam willen blijven zorgen. Het kan niet alle dagen feest zijn. Hoewel …. als het witte goud zich eenmaal over de Brabantse en Limburgse velden begint uit te strekken, begint er als vanzelf een liedje in mij te zingen. Dan hang ik wat extra slingers op, haal alvast mijn grootste pan tevoorschijn en vraag mijn chauffeur de koets richting dichtstbijzijnde aspergeboer te willen begeven. Zo gemakkelijk gaat dat bij een echte Koningin.
Dus na het koken van de asperges kook je eerst nog dit in om een geconcentreerde aspergebouillon te krijgen?
Ik weet alleen nooit hoeveel gram bloem (en dus boter) ik nou nodig heb wanneer ik 1,5 liter (geconcentreerde) bouillon heb …
Sorry, was wel wat onduidelijk, heb het inmiddels aangepast. Ik gebruik dus aspergekookvocht + (kalfs- of groentebouillon). Geloof me, de aspergesmaak blijft echt wel overheersen. Op 1 ltr soep gebruik ik zo’n 25-30 gr bloem/boter. Ik houd van licht gebonden, niet van die stijfselsoepen, brrr. Het binden doe je een beetje op gevoel dus.
Ik koop asperges altijd per twee kilo: één kilo om te eten (waarvan ik het kookvocht bewaar) en één kilo (stukken) voor soep. De kopjes hou ik apart, de rest snij ik in stukken, 10 min. koken en pureren. En verder doe ik het zoals jij: met een roux en het kookvocht van de (eet)asperges + de gepureerde asperges. Kippenbouillonblokje en de kort gekookte kopjes erbij, en een flinke scheut room. Heerlijk!
Veel mensen maken soep van schillen maar die vind ik te bitter.
Ik koop voor aspergesoep (sec) 2e kwaliteit-asperges.
Maar in alle gevallen kook ik de losse schillen mee voor de basis van de soep …
Ik ga dan nog verder door de afvalschillen en onbruikbare harde stukken mee te koken met de asperges, daardoor krijg je een nog sterkere bouillon, waardoor de soep nog smakelijker wordt.
Myriam, Paul en Janny: volgens de geleerden hoort het ook zo, dat meekoken van de schillen. Persoonlijk vind ik het kookvocht, net als Myriam, hierdoor bitter worden. Ervaring heeft me geleerd het dus op de bovengenoemde manier te doen. Maar zoals altijd: smaken verschillen. Gelukkig maar.