Pannenkoeken. Eigenlijk eet je ze niet zo vaak meer als volwassene en al helemaal geen boekweitpannenkoeken. En toch kan een mens soms een onbedwingbare trek krijgen in deze kinderlijke traktatie. Als je een smakelijk plaatje ervan ziet bijvoorbeeld. Of een herinnering weet op te roepen uit vroeger jaren.
In mijn geval gingen mijn gedachten terug naar Bretagne, waar G. en ik ooit vakantie vierden. Negentien vijfentachtig moet het geweest zijn. Jong als we waren, diende alle nog nooit verkende streken bezocht te worden, maar tegelijkertijd maakte de totale onbekendheid van een gebied ons ook nog een beetje bang. Er moest overzicht blijven. Binnen een tijdsbestek van enkele uren moesten we thuis kunnen staan. Voor het geval dat … Omdat we toen al in Zeeland woonden, kwam Bretagne op ons heel geruststellend over. Veel kust, water en wind, het klonk allemaal zoals thuis. Dus begaven we ons welgemoed op pad.
Het werd een voltreffer. Wat genoten we van de roze granietrotsen. Van het Middeleeuwse stadje Dinan. Natuurlijk bezochten we ook het toeristische Mont Saint-Michel, hoewel dat deel het minste werd van de hele vakantie. Veel liever dompelden we ons onder in de oude en schilderachtige vissersdorpjes, waar we de zilte zeelucht opsnoven en toekeken hoe lokale vissers hun vangst meteen doorverkochten aan de dichtstbijzijnde restaurants. Er was de verrukkelijke cider. De zoute boter, die ik tot op heden nog steeds de lekkerste vind en ook de far Breton werd ons al snel heel vertrouwd.
Afwisselend aten we in een studentencafé, in een nonnenklooster en natuurlijk ook in de plaatselijke crêperie. Ik kwijl nog als ik eraan terugdenk. Voor het eerst maakte ik kennis met de galette, een hartige boekweitpannekoek. Over het verschil tussen de galette, de crêpe en de pannenkoek, bestaat al decennialang een verhitte strijd. Ik meng me er maar niet in. What’s in a name? Pikant detail: ik dronk er gifgroene l’eau de menthe bij. Gewoon, omdat ik dat de meeste bezoekers zag drinken. Tip: begin er nooit aan. Bestel liever de versie met alcohol: crème de menthe. Of nog beter: absint.
Boekweitpannenkoeken dus. Zo flinterdun als daar in Rennes krijg ik ze niet, maar ik deed mijn best. Een recept ervoor vond ik bij Jeroen Meus. Het was een versie met bier, die me direct aan stond. In beslag hoort bier, vind ik.
Boekweitpannenkoeken met spek
ingrediënten
300 g boekweitmeel
100 g patisseriebloem
6 dl melk (of karnemelk)
2 dl blond tafelbier
4 eieren
plakjes ontbijtspek
1 potje Zeeuwse stroop
een klontje boter
een snuifje zout
Bereidingswijze
Neem een ruime mengschaal en doe er het boekweitmeel, de bloem, de melk en het blonde tafelbier in.
Voeg een snuifje zout toe en meng alles tot een egaal beslag.
Breek de eieren en voeg ze toe aan het beslag.
Zet de staafmixer in de mengschaal en laat het toestel draaien tot je een beslag krijgt zonder klontjes.
Zet een koekenpan op een matig vuur en smelt er een klontje boter in.
Leg de plakjes spek in de hete boter. Bak de lapjes vlees goudbruin en licht krokant langs beide zijden. Let erop dat het braadvet niet verbrandt.
Leg een vel keukenpapier of een servet op een bord en laat de gebakken spek erop uitlekken.
Giet het braadvet in een kopje.
Veeg de koekenpan even uit met een vel keukenpapier en lepel er een beetje van het braadvet van het spek in. Zet de pan op een matig vuur.
Giet wat van het beslag in de hete pan, zodat je er een dunne pannenkoek van kan bakken.
Leg een stukje spek in het midden van de pan.
Bak de boekweitkoek gedurende 1 tot 2 minuten en keer de pannenkoek voorzichtig om.
Laat de koek nog een minuut verder bakken en serveer meteen, met het lapje spek aan de bovenzijde.
Smeer een portie Zeeuwse stroop over de warme galette.
Bon Appetit!
Vorig jaar in Frankrijk kocht ik een fles menthe-ranja; klinkt lekker……… had niet op die onsmakelijke groene kleur gerekend. Dus mocht je die herinnering willen ophalen, ben je welkom. Bakken we er pannenkoeken bij.
Erg hè, die kleur en die laffe smaak ….. Brrr. Ik droom er soms nog van. Maar goed, met een lekkere pannenkoek erbij is alles weg te krijgen 😉
Galettes de sarrasin … wij eten ze heel vaak. Naar authentiek recept uit Haute-Bretagne: zonder patisseriebloem dus en zonder bier, en ‘gevuld’ met ham, gemalen gruyère en een spiegelei. Lekker!!
Oh … en we drinken er een flesje cider bij!
Wat leuk om te horen, Myriam! En je maakt me erg nieuwsgierig naar je authentieke recept. Klinkt heel erg lekker namelijk. De cider wil ik nog wel eens vergeten, beetje dom, want cider is best een lekkere drank.
Heel eenvoudig: 250 gr boekweitmeel, 2 hele eieren, 50 cl koud water, 50 gr, gesmolten boter, zout.. Alles goed door elkaar mengen zodat het een luchtig deeg wordt (je ziet dan bubbeltjes verschijnen) en minstens 2 uren afgedekt laten rusten. Als de pâte te dik is, nog wat water toevoegen.
Ik neem ook wel eens melk ipv water, dan zijn ze zachter van smaak.
Wat ik nergens in de recepten vind is reuzel. Gistpannenkoeken moeten altijd in reuzel worden gebakken, anders is het geen authentiek recept.
Maar goed dat de grootmoeders van vroeger dit niet meer meemaken .