April 1983. We zijn jong en onbezonnen. Hebben een Renaultje 4, twee honden en elkaar. Prille liefde heet dat. We dromen al langere tijd van een romantische tripje naar Paris in the spring. G. kent deze hoofdstad al vanaf zijn jeugd en wil, samen met mij, alles herbeleven. Vooral ook om de culinaire hoogstandjes van la douce France te kunnen delen. Met veel omhaal van woorden had hij me al bij herhaling verteld over het land van le pain et le vin.
Uitgewuifd door een niet zo enthousiaste pap en mam, vertrekken we dan eindelijk. Na vier uur rijden komen we aan in het pittoreske Arras. Overduidelijk Frans. Voor de allereerste keer zie ik, Brabants meisjes vanachter de Mariabeeldjes geplukt, een boulangerie, een charchuterie, een traiteur. Als een kind in een overvolle snoepwinkel, slaak ik tevreden kreetjes.
G. bestelt iets, wat hem als schipperskind, ter afleiding vaak in de handen werd geduwd: een zgn casse croûte. Ik heb geen enkel idee en wacht ademloos af. Ik kan u vertellen, het klinkt deftiger dan het is. In feite is het gewoon een stuk belegd baguette. Maar o, o, wat is dat lekker: onze eerste lunch samen op vreemd grondgebied. We besluiten maar meteen enkele baguettes in te slaan, inclusief een ferm stuk Franse kaas.
De geur van Franse kaas
De volgende ochtend worden we wakker met de geur van een walmende rioolput in onze neusgaten. De honden! We hebben ons verslapen. Twee paar trouwe hondenogen kijken schuw toe, terwijl wij naarstig op zoek gaan naar de oorsprong van de stank. Iemand ooit wel eens de lucht geroken van een overrijpe camembert, die zich zwetend een weg naar buiten baant, dwars door het spaanhouten doosje heen? Ik raad het je niet aan, als je nog wilt ontbijten.
Onze tweede dag in het Franse land begint wederom met een bezoek aan de boulangerie. De baguette van gisteren blijkt nog wel bruikbaar, maar dan slechts als honkbalknuppel. Enthousiast wijzen we bij de ietwat smoezelige boulanger ook de éclairs aan. Als we die in de loop van de dag willen oppeuzelen zijn die, onder invloed van de veel te hoge temperatuur in ons autootje, veranderd is een soort zielige broodpap. Dit is de charme van kamperen, roepen we elkaar toe, terwijl we het banket manmoedig naar binnen werken. Hmmm, toch een ander smaakje dan vroeger, meent G. zich te herinneren.
Bij bewustzijn
Vierentwintig uur later komen we, met behulp van een bereidwillige apotheek, weer een beetje tot bewustzijn. Niet gehinderd door het achter ons liggende etmaal, storten we ons in het geweld van een typisch Franse hypermarché. Wow, wat een overvloed aan lekkernijen! Gelukkig hebben we weinig geld op zak, dus blijven onze aankopen beperkt tot een kropje sla en twee worstjes. Twee grote flessen Evian moeten zorgdragen voor een optimale hygiënische wasbeurt van de sla. Ziet hoe snel wij leren!
Andouilettes
Ingenomen met mijn voortvarende houding op huishoudelijk gebied, bereid ik onze schamele maaltijd. Andouillettes staat er op het zakje waar de worstjes in zijn verpakt. Ik vraag aan G. wat dat precies betekent. Zoiets als braadworst, gokt hij. Een onwelriekende mix van gemalen rubber en opgedroogde potgrond stijgt op uit het vleesproduct als we het opensnijden. Het beste deel van de maaltijd wordt de fris gewassen sla. Zonder dressing.
Niet veel later komen we in contact met een zekere Nicolas. We worden hartelijk ontvangen in zijn huisje, waarna hij onmiddellijk een notenkoek voor ons gaat bakken. We kijken toe hoe hij de koek in elkaar draait en vervolgens in de oven schuift. So far so good, zou je denken. Ware het niet dat monsieur Nicolas het spreekwoord “met de Franse slag” wel erg veel eer aandoet. Zijn keukentje lijkt verdacht veel op die van Malle Pietje en ondanks de vele schoonmaakapparaten die hij in huis heeft (sommige nog in de verpakking) behoort poetsen en opruimen niet tot zijn favoriete bezigheid. Derhalve beginnen wij met frisse tegenzin aan de koek, je weet immers maar nooit wat we er in tegen komen.
Duur drankje
Op de laatste dag van onze vijfdaagse vakantie, belanden we in bois de Boulogne. Een mengeling van natuurschoon, kermis en prostitutie. Naast een imposant reuzenrad, aanschouwen we er een suikerspinnenkraam en een feeëriek theehuis met koepelvormig glazen dak. Bepaald geen armetierig dorpscafé. We kijken elkaar aan. Laten we eens gek doen, seinen mijn ogen. Keurig nette dametjes in Chanel mantelpakjes zitten er aan dito tafeltjes op een theatrale wijze thee te drinken. Met de pink omhoog, zoals het heurt. Een ober komt haastig op ons toegesneld. Hij duwt vlug een tableau met verrukkelijk uitziende petit fours onder mijn neus. Gezien onze kledij, is hij kennelijk bang voor een té langdurige zit. Opgelaten bestellen we twee koffie en twee gebakjes. Hoewel het gebodene van voortreffelijke kwaliteit is, blijken onze smaakpapillen verdoofd door alle decadente chic om ons heen. Tweeëndertig gulden en een illusie armer staan we een half uur later buiten. Verdwaasd en verbaasd.
Na deze leerzame start volgen er nog vele kampeervakanties in Frankrijk. Altijd met een overdaad aan houdbare levensmiddelen, een goed functionerend koelboxje en voldoende centen aan boord. En ook nooit zonder onze kwispelende viervoeter. Al was het maar dat in ieder geval één paar ogen toezicht hield op onze culinaire fratsen.
© Nell Nijssen
(Dit artikel is eerder gepubliceerd op Eat Cook Love van Elize)
Heerlijke vertelling Nell. Leuk dat jij ook je vakantie het best herinnert n.a.v culinaire aangelegenheden.