Dit gerecht hoort eigenlijk gecombineerd te worden met karbonades of kip. Dan heet het kip Bonne Femme of varkensvlees Bonne Femme. Met periodes ben ik echter een fanatiek vleesverlater. Zeker als ik weer eens met mijn neus op de beroerde leefomstandigheden van onze kippen, varkens en runderen ben gedrukt. Dierenwelzijn is in Nederland een item waar we liever niet aan denken.
Bonne Femme dus. Zonder grote brokken vlees. Gemakshalve noem ik het nu maar herfstpannetje. Klinkt best smakelijk, vind ik. En dat was het ook. Om het nog enigszins de schijn van vlees mee geven, is er een ons ontbijtspek in verwerkt. Ja, hyprocriet, ik weet ‘t, maar ik ben ook maar een Gewoon Mensch. Auw, niet slaan, alsjeblieft!
Als je het combineert met een frisse salade heb je een heerlijk gerecht om na een gezonde dosis buitenlucht, hongerige magen mee te vullen en daarna moe en voldaan op de bank te ploffen.
Herfstpannetje Bonne Femme
Ingrediënten
1 ons (ongerookt) ontbijtspek in reepjes
1 ui, gesnipperd
3 á 4 wortelen, in blokjes
1 teen knoflook
1 maiskolf gegaard
2 stengels bleekselderij, in blokjes
250 gr. kastanjechampignons en vieren
4 à 5 grote aardappelen, in blokjes van 1 x 1 cm (pommes rissolées *)
fijngehakte peterselie
Bereidingewijze
Bak in een anti-aanbakpan het spek zonder toegevoegde boter knapperig en schep het daarna uit de pan.
Fruit ui en knoflook in het spekvet tot ze zacht zijn. Maak de pan opnieuw leeg.
Bak de champignons op hoog vuur en haal ook deze uit de pan.
Bak de wortelen en bleekselderij tot ze zacht zijn.
Veeg hierna de pan schoon en smelt een klont boter op halfhoog vuur.
Bak de (rauwe) aardappelblokjes eerst zachtjes tot ze een gedeelte van de boter hebben opgenomen, bak ze daarna langzaamaan wat harder. Je zult merken dat ze na een minuut of 10 gaan “zingen” en de boter bijna volledig is geabsorbeerd. Op dat moment zijn ze waarschijnlijk nog niet goudgeel. Zet het vuur lager en schep ze om tot ze de gewenste kleur hebben.
Voeg dan alle overige ingrediënten toe, inclusief de maiskorrels, en schep alles nog eens flink om. Niet te lang blijven husselen, want dan verliezen de aardappeltjes hun krokante korstje.
Bestrooi met fijngehakte peterselie.
Gebakken aardappeltjes in al hun vormen
* De term pommes rissolées leverde achteraf nog behoorlijk wat denk- en speurwerk op. Zoals ik al in een eerder artikel vermeldde, ben ik groot gebracht met voor die tijd een beetje bijzondere gerechten. Nooit werden er thuis “gewone” gebakken aardappeltjes gegeten, d.w.z. voorgekookte aardappelen in schijfjes; altijd waren het de rauw gebakken dobbelsteentje. Dat de officiële term er voor niet in mijn culinaire onderbewustzijn is blijven hangen, daar kwam ik pas achter toen ik dit recept wilde opschrijven.
Het verbaast me wel als mensen om me heen zeggen dat op deze manier de aardappelen niet goed gaar zouden worden. Ik heb er nooit moeite mee gehad. De blokjes worden altijd heerlijk goudgeel met een knapperig korstje. Maar zoals alles in het leven: zonder erin te investeren wordt het niets.
Wat grappig. Ik bak ze ook altijd rauw in dobbelsteentjes. Nu hebben ze een naam. Culinair hoor!
🙂
En ik denk dat minder vlees eten ook een heel goede keus is.
😉