Doktoren en wachtkamers. Twee zaken waar ons mam een bloedhekel aan heeft. Twee keer per jaar is er zo’n dag, waarop beide zaken gecombineerd worden: de halfjaarlijkse controle bij verschillende specialisten. Haar anders zo montere humeur zakt op die dagen tot onder het nulpunt. Ze houdt niet van autoritaire, witgejaste jongens en meisjes die haar met een doordringende blik aankijken en hun verdict uitspreken. Uw staar is toegenomen; uw botdichtheid afgenomen. Hb-gehalte te laag, bloeddruk te hoog. Mam hoort het allemaal liever niet. Ze wil gewoon haar ding doen, zonder al die medische flauwekul. Die relatief kleine ongemakjes: ach, wat doet het ertoe, als het maar niet gaat regenen, zodat haar wasje vanavond lekker droog is. Zo is mam.
Maar goed, vandaag moet de hobbel dokter-wachten-dokter-wachten toch weer worden genomen. Na alle beslommeringen gaat ze voor een aantal dagen mee, om bij ons het weekend door te brengen. Nog maar net naast me in de auto, begint ze vol overtuiging te orakelen dat ze zich – ook al raadt de dokter het nog zo sterk aan – nog niet laat opereren aan haar ogen. Ik stel haar gerust. Hoeft ook niet, mam, jij bent de baas. Jij bepaalt wat er gebeurt. Opgelucht vertelt ze verder over buurman die nog elke dag zijn rondje van 80 km fietst. Een energieke buurt daar!
Eenmaal bij de poli oogheelkunde blijkt haar nervositeit overbodig te zijn geweest. Alleen de oogboldruk wordt gemeten. Die is prima. Geen verder onderzoek? Nee, mevrouw, ik zie u over zeven maanden weer. Op naar route 15. Ook daar gaat alles heel voorspoedig. In minder dan een uur, staan we weer buiten.
Naar de opticien dan maar. Mam wil een nieuw montuur, want met het huidige kan ze geen dag verder leven. Het zakt af, doet pijn en ze lijkt wel een oud wijf er mee. Het zijn haar woorden. Ter plekke zijn ze de wet van Murphy aan het heruitvinden. Niets klopt, alles krijgt een merkwaardige wending. Wij vluchten al snel van deze plek des onheils en gaan op zoek naar een collega die de zaken beter op orde heeft.
Orangerie Mattemburgh
Om drie uur zijn alle zaken afgehandeld. Tijd om de kelen te smeren. Afgelopen week las ik op internet over de orangerie Mattemburgh. Al heel vaak voorbij gereden en nog nooit binnen geweest. Op weg naar Zeeland komen we er toch langs. Mam vindt het prima. Theetje drinken, wijntje nippen op locatie blijft haar favoriete bezigheid. Zoals vroeger, met pap.
Maar eerst bewonderen we de sinaasappelboompjes in de orangerie. Stoere mannen zijn met vervaarlijk uitziende snoeischaren bezig om alle bomen in model te brengen. Knap handwerk! Vanuit de serre, waar het aangenaam warm is, aanschouwen we de werkzaamheden. Mam geniet van het uitzicht en haar groene theetje.
Omstreeks zes uur arriveren we in winderig Zeeland. “Het is hier altijd kouder dan bij ons”, zegt mam rillerig. “En het waait hier altijd zo hard”. Maar gelukkig heeft ze ook positief nieuws: “de was wordt er wel lekker fris door”.
Tja ze worden als maar ouder onze ouders….! Herkenbaar verhaal!