Er zijn van die dagen dat er schijnbare windstilte heerst in huize Eetplezier. Schijnbaar, ja, want er gebeurt natuurlijk altijd van alles. Dat “alles” is vanzelfsprekend niet altijd voedsel-gerelateerd en als het dat wel is, vind ik het te magertjes om op dit blog te vermelden.
Toch is dat een vreemdsoortig criterium. Alsof ik kan weten, wat jullie graag lezen.
Dus stel ik voor dat ik maar gewoon alles opschrijf en dat jullie me laten weten of dit leuk genoeg is om te lezen. Deal?
Op een dag als vandaag sta ik om 10 uur ’s morgens soep te maken. Sjampiejonnesoep. Uitje, knofje, paddenstoeltjes bakken. Rouxtje maken. Bouillon erdoor, proeven, afkruiden. Klaar!
Waarom dat nu per se zo vroeg moet plaatsvinden, is mij zelf ook niet altijd geheel en al duidelijk. Dwangneuroses die me parten spelen, ben ik bang. Of het willen hebben van een geruststellende overvloed aan tijd. Want morgen wordt een drukke dag, dan reizen we af naar Brabant, naar de Mama.
Zij vroeg enkele maanden geleden al om een nieuw behangetje. Dat behangen vindt de Man leuk om te doen, want ooit was dat zijn vak. Minder grappig wordt het als er daarna nóg een hele verzameling karweitjes aan het licht komt, maar ach, het is voor de Mama. Lieve mama, vitaal, helder, opgewekt en tweeëntachtig al weer. Beleefd vraagt ze de avond voorafgaand aan zo’n klusdag: “Wat zullen we eten? Zal ik soep maken?”
“Hoeft niet, mam, ik zorg voor het eten”, antwoord ik. Ze weet ondertussen drommels goed dat ik altijd zorg voor het eten draag (ik vind dat zij lang genoeg vitamientjes en mineraaltjes in mij heeft moeten stoppen) maar beleefd is het, nietwaar?
Sjampiejonnesoep dus morgen, na gedane arbeid, met een flinke scheut room erin.
Nog steeds geïnteresseerd? Oké, de middagbammetjes waren belegd met huisgemaakte komkommersalade. Omdat er nog twee groene rakkers verloren in de koelkast liggen. Omdat het toch altijd zonde is om voedsel weg te gooien. Daarom schaafde ik de groene rakker vliegensvlug in schijfjes, snipperde een sjalotje, roerde er wat mayo, kwark, peper, zout en dille door en hoppa, het dagelijks brood was weer belegd.
O ja, vanavond, wat eten we vanavond? Pizza, roept de Man. Heerlijk, kraai ik. Wat heb ik het toch geweldig voor elkaar met een man die zijn job als Huisprogrammeur weet te combineren met die van Huisbakker. Het is weer veel te lang geleden dat hij zijn overheerlijke pizzakunsten heeft vertoond. Alles in huis ervoor? Natuurlijk niet, snel naar de Turkse winkel gespoed voor aubergine, paprika en gist. (Helaas bleek tijdens het beleggen van het deeg de essentiële buffelmozzarella vergeten te zijn).
Doet er niet toe. Zonder kaas smaakt het ook. Hoewel minder lekker.
Om 5 uur drinken Man en ik ons aperitiefje. Normaal gesproken is dat wijn, rood of wit. Vandaag was ik in een soort van retro-stemming en snakte hevig naar een jaren ’70-mondgevoel. Pisang ambon, baileys, bessenlikeur. Dat soort spul, kleverig, zoet, met weinig alcohol. En dan ijs- en ijskoud gedronken. Dus ik proefde vandaag – heldhaftig als ik ben – mijn eerste glaasje Martini Fiero. Ja-haaa, dat wekt de indruk te moeten smaken naar aromatische wijn met een intense ondertoon van mediterrane citrusfruit en bloedsinaasappel. In werkelijkheid smaakt het naar ietwat zure ranja met een druppeltje vloeibare zeep erin. Het ligt aan mezelf. Ik was tijdens het inschenken weer eens de meest fundamentele handeling vergeten te zeggen. Wie verwacht nu een Martini shaken, not stired, te willen krijgen? Mijn Thuisbakker is ook maar een gewoon Mens. En James Bond niet. Helaas …
Waarna we maar aan de pizza zijn begonnen. Ook lekker.
Ja hoor, dat leest prettig weg. Het hoeft niet altijd haut-culinair te zijn.
Ga maar rustig door zoals je thans doet.
Dank je, Paul! To be continued …. En jij nogmaals sterkte voor morgen!
Van mij mag je zo doorgaan hoor Nell. Je schrijft met humor, dus het is leuk om te lezen. En wij doen altijd weer ideeën op.
Goed te horen, Caroline! Dan volg ik de ingeslagen weg. Wie schrijft, die blijft, denk ik maar. De haute cuisine laat ik graag aan jou over.