Er zijn van die dagen dat een mens niet te moeilijk moet doen over zijn/haar maaltijd. Om nu meteen naar de cafetaria te rennen, gaat mij ook weer iets te ver, maar de overvloed aan zonlicht dat ons afgelopen dagen werd toebedeeld, dient wel optimaal te worden benut natuurlijk. Geen gerommel in de keuken is dan het motto. Vitamientjes D opslaan voor al die dagen dat de koperen ploert ons weer eens met een boosaardige grijns in de steek laat.
Zover ben ik inmiddels wel in mijn eigenhandig samengestelde Leefwijzerhandleiding: geniet van het moment, denk niet aan gisteren, niet aan morgen en bekommer je even niet om al die dingen die op dat moment zo nodig moeten. Het komt wel goed, heus. Is het vandaag niet, dan is het morgen wel. En dit riedeltje kun je ook morgen weer heel gedecideerd herhalen tegen jezelf.
Het zijn. Hier en nu. Daar gaat het in essentie om in het leven. Of zoals de door mij zeer gewaardeerde poëet Herman de Coninck ooit schreef in een vers:
Je moet niet alleen, om de plek te bereiken,
thuis opstappen, maar ook uit manieren van kijken.
Er is niets te zien, en dat moet je zien
om alles bij het zeer oude te laten.
Er is hier. Er is tijd
om overmorgen iets te hebben achtergelaten.
Daar moet je vandaag voor zorgen.
Voor sterfelijkheid.
Ik kan dit soort teksten blijven lezen. Zoveel waarheid in een paar zinnen. Wat een geweldige poëet is die Herman de Coninck. Gisteren was het 20 jaar geleden dat hij overleed. Temidden van een aantal collega’s zakte hij op straat in Lissabon in elkaar. Op weg naar een congres. Zijn “hier” hield op te bestaan. Evenals zijn schitterende verzen.
Op een dag als vandaag roept mijn G. reeds in de vroege morgen dat hij zich over het eten zal ontfermen. Het maken ervan, beter gezegd. Zo’n gezegde moet je niet teveel aan willen sleutelen. Gewoon laten doen, is mijn ervaring, meestal komt het dik in orde. Ook niet stiekem vanuit je ooghoeken meekijken. De mannelijke versie van de mens is daar heul erg allergisch voor.
Enfin, na een volle dag in zonlicht gebaad te hebben, nip ik rond een uur of vijf loom van mijn roseetje, terwijl G. de keuken induikt. Natuurlijk had ik al één en ander waargenomen. Livar gehakt in de koelkast. Gemengde sla. Avocado’s. En nu prikkelt de geur van gebakken spek en versgesneden basilicum mijn neusgaten. Lekker! Geen idee wat het het moet worden, maar ik krijg à la minute ontzettende trek.
Broodje bal op eigen wijze
Uiteindelijk blijkt het een broodje bal op G’s eigen wijze te zijn geworden. Ik proef basilicum in het gehakt. Lekker! Eromheen allerlei verantwoorde zaken, zoals sla, komkommer, tomaat en avocado. Nee, zeker geen culinair hoogstandje. Een beetje knisper van het broodje, alles hoog op smaak door het zoutige van het spek, opgeleukt met een handvol gezondheid. Meer hoeft dat niet te zijn vandaag. Het is hier, dichtbij, in ons huis, en is dat niet het allerbelangrijkste?
Ter info, Herman is al 20 jaar dood hoor.
Broodje bal? Nog nooit van gehoord!
Vinger op de verkeerde toets laten landen! Gelukkig heb ik oplettende lezers. De fout is hersteld., thnx! Broodje bal kennen ze niet in Vlaanderen,, dat begrijp ik best. Net zoals bij ons een croque monsieur een tosti is. Verschillen tussen jouw en mijn land ,… het maakt het spannend.
De bal klinkt heerlijk. En de woorden van Herman ontroerend en waar. Dank voor het delen! En geniet van die gele ploert…
Het “carpe diem” van Herman klinkt in al zijn gedichten door. Zo ontzettend Hier en Nu. Ik probeer zijn levensvisie te volgen, maar voel me af en toe een klungelaar.