In de zomer heb ik een fijn, koel huis. In de winter heb ik een fijn, warm huis. Een warm, maar wel heel droog huis. Een té droog huis misschien. Dat heeft verregaande gevolgen voor mijn eigen schamele onderkomen. Mijn eens zo strakgespannen babyvelletje begint na verloop van jaren een soort van mistroostig craquelé te vertonen, zoals bij een oud schilderij dat dringend restauratiewerkzaamheden nodig heeft. Verder willen na enkele uurtjes beeldschermturen mijn beide ogen niet meer links- of rechtsom. Een klein flaconnetje kunsttranen brengt weliswaar verlichting in dit totaal moderne ongemak, maar echt handig is het niet. En dan zwijg ik nog even over het hardnekkig kuchje dat zich met enige regelmaat tegen bedtijd aandient.
Ziet hoe daar een oplossing zijn intrede doet in de vorm van een Airwasher. Jawel, men kiepert er een halve emmer schoon water in, steke het watermonster in een deugdelijk stopcontact en voila, de atmosfeer wordt bevochtigd en gezuiverd. Een kek masjientje! En ik wil hem in mijn droge huisje.
Gewassen lucht
Mijn eigen handyman kijkt met een professionele blik in het apparaat en stelt het machientje in werking. Hup, meteen maar op stand drie. Van het ene op het andere moment verandert mijn vertrouwde kamer in een marinebasis, waar vandaan loeiende F-16’s opstijgen. Terugschakelen naar standje 1 dan maar. Dat klinkt beter. Opgelucht kijken we elkaar aan. Nu begint het grote wachten. De digitale hygrometer aan de wand geeft 42 aan. Ideaal is een vochtigheid tussen 55 en 60. Dat gaat met dit waterspuwende mormel zeker lukken, zeg ik tegen G. Meestal heb ik een groot vertrouwen in de hedendaagse machinerie. G. lijkt een beetje bedachtzaam te kijken.
De volgende morgen sluipen we nieuwsgierig de kamer binnen. Een beetje zoals twee kinderen die op 5 december verwachtingsvol op zoek gaan naar hun gevulde schoen. We hummen tevreden bij het zien van het cijfer 49. Het gaat de goede kant op. Nog even en wij zijn, tezamen met de complete inboedel, verzadigd door het vele vocht.
Hoewel? Nog voor de middagboterham heb ik G. al vier keer naar zijn knie zien grijpen. Enkele jaren geleden zijn daar in verval geraakte stukken menisci weggehaald (zoek maar op: meervoud van meniscus), en behalve af en toe een venijnige prik die veroorzaakt wordt door ronddolend zwerfvuil ter plekke, heeft hij daar weinig hinder van. Tot vandaag dus. Had er niet ooit iemand uitgevogeld dat vochtige omstandigheden een ongunstige invloed hebben op krakkemikkige gewrichten? Tsssssk.
Het verdict
Het machientje zoemt intussen lustig verder. Gerustgesteld vertrekken we naar dromenland. Om de volgende morgen te constateren dat het watermonster opnieuw vraagt om een liter water. Terwijl G. hem laaft, werp ik een onderzoekende blik in de spiegel. Nog steeds geen strakgespannen velletje. Ook mijn linkeroog vertoont wederom de typische kenmerken van een bandeloos leven gekoppeld aan een gigantisch alcoholprobleem. Inclusief het roken van drie pakjes zware shag per dag, te oordelen aan het kuchje dat ook weer van zich laat horen.
We moeten het de tijd geven, spreek ik plechtig tegen G. Het is meer bedoeld ter geruststelling, want ondertussen is de twijfel hevig toegeslagen. Waarom verdiep ik me in godsnaam in dit soort onnozelheden. Waarom moet ik alles uitkristalliseren, tot drie cijfers achter de komma. Ik lijk wel gek. Niemand heeft me ooit gezegd dat ik er als een gerimpeld appeltje uit zag, de kunsttranen zijn weliswaar nep, maar heel doeltreffend en het aanhoudende hoestje is gewoon een restantje verkoudheid dat moet slijten. En hebben wij onszelf niet al meer dan vijftig jaar zonder toegevoegde waterdamp in stand weten te houden? Nu heb ik een gulzig monster in huis, dat elke dag om water vraagt, om de veertien dagen een wasbeurt behoeft en een kapitaal kost aan middelen om zijn binnenste in optimale conditie te houden. Oppervlaktespanningverbeteringsmiddel.
Wat een toestand. Hoe langer ik erover nadenk, hoe nadrukkelijker de innerlijke strijd zich naar voren weet te dringen. Onwetendheid is een zegen.
Een strakgespannen velletje is mijn laatste zorg. Een gezonde leefomgeving vind ik wel belangrijk. Als mijn ogen beginnen te tranen na een avondje TV en mijn hoestje een chronische vorm aanneemt, en als dan bovendien ook nog het parket gaat splijten en de meubels beginnen te kraken, dan is het gewoon weer tijd om de luchtbevochtiger uit de kelder te halen. Laat dus jouw machientje maar lekker zoemen, het zal je gezondheid ten goede komen.
Weet je, Myriam, eerlijk gezegd had ik er nooit zo op gelet hoe droog het was in huis. Of hoe vochtig. Totdat ik bij iemand in huis kwam, die ook zo’n ding in had en me uitvoerig begon te vertellen over opgedroogde longblaasjes. Dan ga je vanzelf overstag
Wij hebben al ‘zo’n ding’ van toen zoon nog een baby was. Hij had veel last van zijn luchtwegen. Bovendien brandt bij ons in de winter iedere avond de haard. Dat geeft zo’n enge droge lucht dat een luchtbevochtiger geen overbodige luxe is.
Met een grote glimlach zit ik hier weer te lezen. Heerlijk verhaal, ik zou het zo kunnen verplaatsen naar hier. Hier geen luchtbevochtiger hoor, ik lucht gewoon elke dag een kwartier. Heel soms kraakt ons parket, maar dat is eigenlijk alleen als we dagen achter elkaar te warm stoken. Ik heb wel altijd vazen met bloemen staan, waar ik veel water in doe en er staan gietertjes her en der, misschien scheelt dat? Net als G. kan ik slecht tegen een te hoge luchtvochtigheid, dus dat is eigenlijk mijn eerste zorg. Maar: dank voor de brede glimlach hier!
graag gedaan, Carla.. Lachen is ook héél gezond. Misschien nog wel veel gezonder dan zo’n airwasher.
Daarom doe ik het ook zo graag 😉