Als ik – op de twintigduizend vierhonderd zestigste dag van mijn leven – met een woeste zwaai de klokradio het zwijgen opleg, voel ik me moe. Doodmoe. Ik wil slápen, lang en veel. Voor altijd ongestoord slapen. Razendsnel probeer ik me te herinneren wat voor dag...